Diederik Glorieux

Kalender

OVER SAMENWERKEN

In 2001 vergezelde ik Wim voor de eerste keer naar de Compositiestage bij Musica in Neerpelt. Ik studeerde op dat moment nog bij hem en legde de laatste hand aan mijn afstudeerwerk. Het was daarom niet alleen de bedoeling om Wim bij te staan, maar ook om zelf te componeren. Hiervan kwam hoegenaamd niets in huis.

De eerste stage was een intense ervaring. Ik leerde mijn compositieleraar op een heel nieuwe manier kennen. Tot dan was ik leerling en plots werd ik assistent. Vanaf het eerste moment gaf hij mij het gevoel op een gelijkwaardige basis te willen samenwerken. Hoewel ik een onervaren snaak was, nam hij opmerkingen of bedenkingen steeds ernstig.

In december 2005 werd de samenwerking met Wim intenser. Ik kreeg de kans om als muzikaal medewerker een bijdrage te leveren aan verschillende grote projecten. Na de muziektheaterproducties Een Totale Entführung en Void/Sunyata, volgden het kamermuziekwerk Disappearing in Light en het orkestwerk Tejas. Aanvankelijk nam ik het digitaliseren van de muziekpartituren voor mijn rekening, maar al snel volgde ik ook het artistieke ontstaansproces op. Ik leerde Wims compositorische denken van binnenuit kennen en stelde vast dat de muziekpedagoog en componist vanuit eenzelfde gedrevenheid werken. Ze hebben dezelfde idealen en objectieven, bevruchten elkaar en zijn even belangrijk. De onverbiddelijke artistieke eisen die Wim zichzelf oplegt als componist, legt hij zich ook op als pedagoog. Bovendien verwacht hij die gedrevenheid en beroepsernst ook van zijn assistenten, medewerkers, muzikanten en studenten. Toch schenkt hij iedereen met wie hij samenwerkt daarbij steeds vertrouwen en vrijheid zodat men tot zelfstandigheid en artistieke volwassenheid kan komen.

Ik ervaar bij Wim telkens weer een onrustige en stuwende creatieve scheppingsdrang. Tijdens het componeren moet ik me soms tevreden stellen met enkele woorden, wat onhandig gespeelde akkoorden of een expressief gezongen melodie om in zijn fantasierijke klankwereld te komen. Zijn onrustige geest overziet de compositie nochtans voortdurend als een geheel. Het lineair uitschrijven van nieuw werk is dus uit den boze. Eerst worden de fundamenten gegoten en dan de pijlers opgetrokken. Pas daarna krijgt de compositie een uiteindelijke verschijningsvorm.

Wim werkt nooit aan één enkele compositie tegelijk. Terwijl we met monnikengeduld iedere noot wikken en wegen en alles met een bijna obsessieve nauwkeurigheid op papier plaatsen, werkt hij ondertussen al aan een andere compositie. Het genoegen om het werk beetje bij beetje op papier te zien verschijnen, dwingt hem samen met de wil om via muziek met het publiek te communiceren, om het ene stuk niet in de steek te laten en tegelijk al nieuwe ideeën te laten stromen.

Ik wil graag ook even stilstaan bij enkele opmerkelijke gelijkenissen tussen Wim als componist en als muziekpedagoog. Opvallend daarbij is zijn maatschappelijke engagement dat zich op twee vlakken bevindt. Zo wil hij kunst bij jongeren brengen en met jongeren kunst creëren, maar ook verschillende culturen laten dialogeren. In de opera voor jongeren Achilleus komen deze facetten bijvoorbeeld mooi samen. Het doelpubliek bestaat uit jonge mensen, er participeert een kinderkoor en het conflict tussen twee bevolkingsgroepen staat centraal. In het grootste deel van Wims oeuvre vind je één of meerdere aspecten van dit engagement terug. Maar ook achter gesloten deuren, bij zijn werk als compositieleraar, zijn deze zaken belangrijk. Hij brengt jonge, vaak internationale componisten in Vlaanderen en Amsterdam samen tijdens lessen, stimuleert hen en motiveert zodat ze na enkele jaren zelf het culturele leven in hun land kunnen verrijken.

Het maatschappelijke engagement van Wim is bij uitbreiding ook het engagement naar individuele leerlingen toe. Hij zal nieuwe partituren van studenten telkens geconcentreerd doorlezen, becommentariëren en de weg wijzen. Hij doet dit uit respect voor het werk en voor het individu dat achter de compositie schuilgaat. Hoewel dit misschien normaal lijkt, bestaan er steevast nog compositieleerkrachten die meestal over eigen werk praten en amper moeite doen om jonge en onzekere componisten te begeleiden.

Mijn bijdrage aan deze jubileumpublicatie is erg kort en daardoor selectief. Toch roept het geheel een beeld op van de gedreven componist-pedagoog die Wim Henderickx is. Hij kiest nooit het trendgevoelige, maar werkt rond onderwerpen die hem oprecht bezighouden en boeien. Zijn fascinatie voor andere culturen beleeft hij van binnenuit. Wim treedt er met ontzag en respect mee in dialoog en laat zich door hun overvloed verrijken en inspireren. Zo wordt zijn op en top Westers muzikaal denken geflankeerd door een brede kijk op de wereld. Dit alles kleurt niet enkel zijn werkzaamheden als componist, pedagoog, muzikant of dirigent, maar eveneens hoe hij in het leven staat. Hij leerde me zeer veel en hiervan onthoud ik dat kunst ernstig genomen moet worden. Kunst kan humor bevatten, maar is zeker niet alleen bedoeld als verstrooiing of vertier. Kunst betreed je zoals een tempel: met schroom, toewijding en respect voor mensen waarmee je musiceert of luisteraars voor wie je muziek brengt.